Het is niet eenvoudig om extensiever en natuurgericht te gaan boeren en het inkomen op peil te houden. Als we willen dat er een transitie naar een meer natuurinclusieve landbouw op gang komt, zal dit in ieder geval ook financieel aantrekkelijker moeten worden voor boeren. Dit blijkt uit een studie van Aveco de Bondt en Natuur en Milieu Overijssel naar de inkomenspositie van drie boeren in verschillende situaties in de provincie Overijssel, uitgevoerd in opdracht van de Provincie. Voor elk van de boeren is de meer natuurgerichte optie niet meteen de aantrekkelijkste optie. Boeren zouden financieel meer verleid kunnen worden door hogere vergoedingen uit de markt voor duurzaam voedsel en vastgehouden koolstof en door extra overheidsvergoedingen voor natuur en water.

Voor de studie zijn drie boeren geselecteerd. Zij werken op verschillende grondsoorten in verschillende delen van de provincie, allemaal in de nabijheid van een Natura 2000 gebied. Aan de keukentafel zijn gesprekken gevoerd over de toekomstvisie van het boerengezin en hoe dit te koppelen zou zijn aan mogelijke alternatieve bedrijfsmodellen waarin meer aandacht is voor klimaat, natuur en stikstof. Voor elk van de drie bedrijven konden verschillende alternatieve verdienopties worden gevonden, zoals extensivering, (agrarisch) natuur- en waterbeheer, koolstofopslag en recreatie. Deze opties zijn vervolgens doorgerekend en vergeleken met de jaarrekening van het oorspronkelijke bedrijf. Zo zijn ingrediënten aangeleverd voor een bedrijfstransitieplan.

Combineren van mogelijkheden

Het blijkt dat elk van de opties alléén niet tot een beter verdienmodel leidt. Het wordt pas interessant als verschillende opties kunnen worden gestapeld. In veel gevallen is het echter niet mogelijk om op dezelfde plek verschillende opties tegelijkertijd toe te passen. Zo kun je bijvoorbeeld wel een houtwal planten om meer koolstofopslag te hebben, maar krijg je alleen een vergoeding uit  natuurbeheer als deze houtwal in het juiste gebied ligt.

Aanbevelingen

  • De auteurs pleiten ervoor dat de extra arbeid die een boer levert voor ecosysteemdiensten in financiële zin gaat concurreren met de arbeid voor voedsel. Op dat moment wordt het logischer dat een boer de keuze heeft om naast voedsel ook natuur en schoon water te leveren of voor koolstofopslag te zorgen.
  • Het verdient aanbeveling om tot een regeling voor (agrarisch) natuurbeheer voor een basiskwaliteit natuur te komen buiten de nu aangewezen gebieden voor agrarisch natuurbeheer. Probeer deze regeling te koppelen aan vergoedingen van marktpartijen Zo kunnen publieke beloningen worden gestapeld met private beloningen.
  • Om in een gebied tot goede afspraken te kunnen komen over gebruik van vrijkomende gronden, (agrarisch) natuurbeheer en extensivering is een schaalniveau vereist dat ligt tussen dat van de Ontwikkelopgave Natura 2000 en dat van de Gebiedsgerichte Aanpak. Dit niveau is groot genoeg om dynamiek in de landbouw te kunnen benutten en klein genoeg dat alle grondgebruikers onderdeel van het proces kunnen zijn.
  • Het is voor de individuele boer lastig om overzicht te hebben welke verdienopties, die passen bij de ondernemer, mogelijk zijn op het bedrijf. Daarom zou het goed zijn om binnen gebiedsprocessen procesgeld te reserveren voor individuele keukentafelgesprekken tussen boeren en onafhankelijke deskundigen.

Subsidieregeling voor bedrijfstransitieplan

Inmiddels is mede op basis van deze aanbevelingen een subsidieregeling in het leven geroepen, waarbij agrariërs financiële steun kunnen krijgen bij het opstellen van een bedrijfstransitieplan: Subsidie Advies en ondersteuning agro&food in Overijssel – Provincie Overijssel.

Het rapport is hier te downloaden.