In 1798 voerde Napoleon een wet in waardoor alle kerktorens eigendom werden van de gemeente. Daardoor zijn veel gemeenten vandaag de dag nog steeds eigenaar van kerktorens. Dat geldt ook voor de torens in Staphorst en Rouveen. Afgelopen week namen mijn collega en ik een kijkje in de torens. Vanuit de galmgaten zagen we de dorpen eens vanuit een ander perspectief.

Een van de functies waar de torens voor worden gebruikt is het luiden van de klokken bij een overlijden, het zogeheten ‘verluiden’. Ook in IJhorst gebeurt dat, alleen is daar geen toren maar een klokkenstoel.

Nu heb ik weleens gehoord dat sommige mensen de leeftijd of het geslacht kunnen afleiden van het klokgeluid, maar hoe het precies zat wist ik niet. Ik had de spreekwoordelijke klok wel horen luiden, maar wist niet waar de spreekwoordelijke klepel hing. Wat ik ook niet wist is dat er verschillen zijn tussen de drie dorpen in onze gemeente.

In IJhorst slaat de klok twee slagen bij het overlijden van een vrouw en drie bij een man. In Staphorst hoor je bij het overlijden van een vrouw tweemaal dertig slagen en bij een man driemaal dertig slagen. In Rouveen is het weer anders. Daar is de leeftijd bepalend. Bij een vrouw is het tweemaal de leeftijd en bij een man driemaal de leeftijd.

Het klokluiden is niet zoals het eigendom van een toren door een wet geregeld, maar ontstaan vanuit een plaatselijk gebruik. Zelfs zo plaatselijk dat er in onze dorpen verschillende gebruiken zijn ontstaan. Welke vorm van verluiden nu ook gebruikt wordt, ik vind het een mooie traditie. Als dorp even stilstaan wanneer de klokken luiden en een van de dorpsbewoners ons is ontvallen.