Boeren die hun koeien in de wei laten grazen hebben daar geen aparte vergunning voor nodig omdat beweiden al onderdeel is van de vergunning voor stalemissies. Dit hebben de provincies vandaag bekrachtigd. De provincie Overijssel en de 11 andere provincies staan op het standpunt dat het beweiden van vee een normaal onderdeel is van het boerenbedrijf.

Normaal onderdeel van de bedrijfsvoering

Het beweiden van weilanden door vee is al sinds jaar en dag een normaal onderdeel van de bedrijfsvoering in de veehouderij. De Nederlandse samenleving hecht er dan ook aan, dat er vee in het landschap aanwezig en zichtbaar blijft. Beweiden is ook in termen van stikstofemissie gunstiger dan het compleet op stal houden van het vee, waarbij urine en vaste mest vermengd raken in de stal. In dat proces komt er stikstof vrij.

Dit zal betekenen, dat de provincies een losse aanvraag voor beweiden zullen weigeren, met begeleidende berichtgeving dat een vergunning hiervoor niet vereist is (een zogeheten ´positieve weigering´), en dat aanvragen, waarin stal- en beweidingsvergunning gesplitst zijn, als 1 geheel behandeld zullen worden.

Hoe gaat het in zijn werk?

De minister en de provincies redeneren dat boeren in hun stalvergunning al een vergunning hebben voor het houden van hun dieren, inclusief de uitstoot die daarbij vrijkomt. In lijn met het advies van de Commissie Remkes stellen de provincies zich op het standpunt dat beweiden daardoor niet kan leiden tot meer uitstoot dan al in de stalvergunning is beoordeeld. Een afzonderlijke vergunning volgens de Wet Natuurbescherming voor het beweiden zou dan ook dubbel zijn. Lopende en nieuwe vergunningaanvragen voor stallen worden door de provincies alleen beoordeeld op de uitstoot die vrijkomt uit de stallen. Handhavingsverzoeken die bij de provincies zijn binnengekomen doordat er onduidelijkheid bestond over de regels rondom beweiden zullen door de provincies worden afgewezen.

Toetsen aan de praktijk

Vanaf nu werken provincies in het hele land volgens deze afspraken over het beweiden. Handhavingsverzoeken zullen de provincies op basis hiervan afwijzen. Het is aan de rechter of de gehanteerde aanpak voldoet of dat deze aangepast moet worden.