Directeur Hans Hilbers neemt per 1 september afscheid van de Bibliotheken in Steenwijkerland, Zwartewaterland en Staphorst, om te gaan genieten van zijn vrije tijd.

Hij is dan 40 jaar werkzaam geweest voor de Bibliotheek. Ooit begonnen als bibliothecaris in de Bibliotheek Hellendoorn en vervolgens in Meppel. Vanaf 2001 als hoofdbibliothecaris van Bibliotheek Kop van Overijssel en de laatste jaren als directeur voor de Bibliotheken Kop van Overijssel, Zwartewaterland en Staphorst.

Hoe kijk je terug op de afgelopen jaren?
‘Ik kijk zeer positief en dankbaar terug op alles wat ik heb mogen doen in de bibliotheekwereld.
Zowel intern met alle collega’s als extern op landelijk niveau, met onder andere de gemeente en provincie. We hebben samen mooie ontwikkelingen doorgemaakt. Als ik langs de vestigingen rijd, ken ik overal een boeiend verhaal. Dat zal gelukkig niet veranderen.
Met bijzonder veel plezier kijk ik terug op de ontwikkeling van het KennisLab en de deelname aan de Regionomie. In teams gingen we op expeditie met de uitdaging om de kracht van de regio te versterken. Met het KennisLab nam ik deel aan het expeditie team Educatie. Het KennisLab (FabLab) is een hightech openbare werkplaats, een broedplaats van kennis, wetenschap en techniek. De Bibliotheek Kop van Overijssel was de eerste bibliotheek in de provincie met een KennisLab.’

Ontwikkelingen
‘Het is goed om te zien hoe de Bibliotheek zich ontwikkeld heeft. We hebben een periode meegemaakt van bezuinigingen waarbij het lastig was als Bibliotheek het hoofd boven water te houden. Vanuit de maatschappij kwam een aantal jaar geleden de existentiële vraag welk nut de Bibliotheek heeft en of de Bibliotheek over 10 jaar nog wel zou bestaan. Dat kwam door digitale ontwikkelingen, waardoor de rol van de fysieke collectie gedeeltelijk overgenomen werd. Het belang van het ontsluiten en beschikbaar stellen van informatie door boeken zou op den duur steeds meer verdwijnen. Nu blijkt dat de collectie toch een belangrijk onderdeel blijft. Daarnaast is de bibliotheek omgevormd tot een soort ’huiskamer’, met allerlei maatschappelijke functies. Mede door de coronaperiode zie je dat het beeld van de bibliotheek is omgeslagen van een uitleeninstituut naar een essentiële voorziening en een plek waar iedereen terecht kan. Om te studeren, je te ontwikkelen en bij te blijven. Maar ook als centrale plek waar je terecht kunt met hulpvragen, zodat iedereen mee kan doen in de samenleving. Dat samenwerking veel bijdraagt aan de kwaliteit van het bibliotheekwerk is mijn overtuiging. In de provincie Overijssel is gezamenlijk veel bereikt. De provinciale innovatieagenda van de Overijsselse bibliotheken is daar een recent voorbeeld van.

Bibliotheek van de toekomst
‘Als bibliotheken zijn we trots op deze ontwikkelingen. Het zorgt ervoor dat ik met een gerust hart vertrek: de basis van de nieuwe bibliotheek is goed en staat in de steigers om zich te ontwikkelen naar de bibliotheek van de toekomst. Ook vind ik het mooi om te zien hoe alle Bibliotheken die ik achterlaat modern zijn ingericht. Bij mijn vertrek is er geen enkele vestiging hetzelfde als toen ik er begon. Alle vestigingen zijn, met dank aan de alle partners, medewerkers en vrijwilligers die zich daarvoor hebben ingezet, prima in orde. Daar kijk ik met veel voldoening op terug.’

Ik kijk nu uit naar mijn vrije tijd, om me meer te kunnen richten op interesses als lezen, sporten en fietsen. De eerste periode probeer ik als lange vakantie te zien, met meer tijd voor vrienden en natuurlijk oppassen op het kleinkind!

‘Ik zou willen benadrukken wat voor een prachtige (werk)plek de Bibliotheek is en dat ik er een mooie tijd heb gehad, omringt door fijne collega’s en de vele vrijwilligers die hun uiterste best doen voor werk dat ertoe doet”.